Overlevingsmechanismen helpen ons als kind een plek te vinden in ons gezin. Ook al is dat niet altijd onze eigen plek. We zorgen voor onze gezinsleden op een manier die niet altijd past bij onze leeftijd. Eenmaal volwassen is het belangrijk om te leren wanneer onze overlevingsmechanismen het over willen nemen zodat we kunnen kiezen hoe we reageren in plaats van dat we automatisch het verleden herhalen!
Vaak zien we dat we als grote kinderen ons leven, leven. We willen dat mensen ons lief vinden. We willen niet afgewezen worden. We doen ons uiterste best, zijn perfectionistisch. Of we nemen een andere rol aan en gaan in de positie van onafhankelijke zitten. We hebben dan juist niemand nodig, doen het zelf wel!
Hierin zijn nog vele andere modi te vinden en vaak komen we een beetje in het midden uit. In relaties zien we hierdoor vaak schommelingen, onenigheden of ronduit ruzies ontstaan. Omdat mensen die elkaar aantrekken vaak een soortgelijke wond hebben maar met een andere coping. En de coping van de een lokt vaak de reactie van de ander uit.
Ook wanneer we niet in een relatie belanden zien we dit gedrag. Op ons werk bijvoorbeeld durven we niet voor onszelf op te komen. Onze mond niet open te doen. Of we zijn juist kritisch en lekker aanwezig. En ook hier geldt weer dat het vaak een glijdende schaal. Soms ben je een beetje van dit en de andere keer een beetje van het andere, alsof je heen en weer schuift tussen verschillende rollen.
Het niet aangaan van relaties kan een manier zijn om jezelf te beschermen tegen vervloeiing. Tegen jezelf kwijt raken in de behoeften en energie van de ander. Dit kan angstaanjagend zijn. Zeker wanneer je als kind al eens eerder in dienst genomen bent door een van je ouders. Waarbij je wellicht moest bemiddelen tussen hen. Je mocht wellicht de vriendin van je vader of moeder zijn door naar hun problemen te luisteren of wellicht werd je ingezet om problemen zelfs op te lossen.
Als je op een bepaald vlak niet echt kind hebt kunnen zijn. Bijvoorbeeld doordat je te veel rekening hield met de mensen om je heen, vanwege je gevoeligheid. Wanneer je moest bemiddelen tussen je ouders. Of wanneer een van beide ouders afwezig was door ziekte, werk of andere oorzaken. Welke reden er ook was, je hebt (een deel van) je kindertijd gemist. Dan kan het zo zijn dat je als volwassene nog steeds op bepaalde vlakken een kind bent.
Het is dan natuurlijk niet zo dat je met een kinderstemmetje huppelend afrekent bij de caissière, maar het kan wel zo zijn dat iets je te erg raakt. Je bij je partner af en toe wilt wegkruipen als een kind. Je bescherming wenst die er niet is. Je bang, boos of verdrietig bent in situaties die voor volwassenen gewoon oké zijn. Of dat je juist moeite hebt om je kwetsbaar op te stellen. Je altijd sterk en behulpzaam bent. Niet goed om hulp kan vragen. Niet goed complimenten kunt accepteren etc.
Vaak is schuldgevoel ook een belangrijke aanwijzing, We komen dan in een bewustzijn die ons vertelt dat we iets doen dat tegen onze aangeleerde normen en waarden in gaat.
Schuldgevoel is een zeer handig mechanisme dat mensen kan helpen hun gedrag te corrigeren wanneer zij iets fout doen. Ook zijn schuldgevoelens heel praktisch om ons bij te sturen wanneer wij ontrouw worden aan de normen en waarden die wij vanuit ons gezin opgelegd kregen. De vraag is of die normen en waarden ons wel passen als we eenmaal volwassen en onafhankelijk zijn. Wanneer we veilig zijn, willen we wellicht hele andere dingen.
Als volwassene is het goed om je eigen normen en waarden te ontdekken en deze naast die van je gezin van herkomst te leggen zodat je leert welke je wilt voortzetten.
Vaak is dit een redelijk automatisch proces, wat je doormaakt gedurende je groei naar volwassenheid. Toch zien we bij veel mensen dat een grote hobbel in dit proces is ‘het transformeren van het schuld gevoel of de onrust’. Deze gevoelens maskeren feitelijk de angst om er niet meer bij te horen. De angst om afgewezen, in de steek gelaten en verlaten te worden. Als we niet meer die gevende lieve persoon zijn die we denken te moeten zijn. Deels komt ons aanpassingsvermogen voort uit ons instinct. Als je nergens bij hoort ben je kwetsbaarder en ga je sneller dood, dan wanneer je in een groep leeft.
Toch is het noodzakelijk om te leren omgaan met schuldgevoelens als je wilt leren goed voor jezelf te zorgen. Hierbij is het dan ook noodzakelijk om te leren leven met de angst er niet (meer) bij te horen, of afgewezen te worden.
Als volwassene is het soms noodzakelijk om je schuldig te kunnen en mogen voelen wanneer je je eigen plek in gaat nemen. Je hoeft niet meer te voldoen aan alle opgelegde eisen, normen en waarden. Vaak is het zelfs noodzakelijk om met bepaalde normen en waarden te breken om voor jezelf te kunnen zorgen. Soms is het verstandig om een vriendin, partner of zelfs kind teleur te stellen wanneer je ‘nee’ zegt of voor jezelf kiest. Tegelijkertijd wordt je veiliger en echter voor jezelf en voor je omgeving.
Zoals Peter en Puk. Zij hebben een relatie van 22 jaar en deze liep wat stroef. Puk was ontevreden en voelde zich niet gehoord. Peter had het gevoel nooit iets goed te kunnen doen. Ze liepen beide op hun tenen. Er was geen passie meer. Peter wilde er alles aan doen. Puk wist niet eens meer of ze nog wel wat wilde doen.
We kwamen gedurende therapie erachter dat zij beiden in een bepaald keurslijf waren gestapt. Ze communiceerden niet wat zij zelf wilden maar vooral wat ze dachten dat gewenst werd. Ze kenden elkaar zo goed dat invullen van de anders wensen en behoeften een tweede natuur was geworden. En toch bleek die invulling vaak niet te kloppen. Bovendien was er een bepaalde angst om gewoonweg te kiezen voor zichzelf. Als twee kinderen pasten ze zichzelf aan totdat er weinig eigenheid meer over was. en tegelijkertijd wekte het wrevel en spanning op. Er was weinig echtheid meer in de communicatie. Peter en Puk mochten leren verbinding te maken met hun eigen behoeften en deze zo oprecht mogelijk communiceren. Met het risico op onenigheid of kwetsing van de ander. De ander mogen kwetsen was bijna ‘not -done’ in hun relatie. En toch probeerden zij het eerst voorzichtig en later speelser.
Het bleek bevrijdend te werken. Peter kreeg meer lucht en Puk kon haar gevoelens meer uiten. Het ging niet allemaal in een keer goed, maar verantwoordelijkheid nemen voor de eigen gevoelens en voor de eigen taken en de rest bij degene laten die erover ging was al een enorme stap voorwaarts!
Mieke was een vrouw die dit op haar werk meemaakte. Haar collega’s smeten met dure woorden en praatten uren in een nergens toe leidende vergadering. Vergaderingen waarin ze elkaar niet inspireerden. Mieke vond het spannend om haar zegje te doen en om haar eigen plek in te nemen. Daarnaast werd ze steeds ontevredener en groeide haar gevoel van ‘hier hoor ik niet bij’. Op mijn advies begon ze kleine uitdagingen aan te gaan. Als ze er niet meer bij wilde horen had ze immers ook niets meer te verliezen. Iedere vergadering had zij tot doel een vraag te stellen om aan te kaarten wat zij ervaarde. De ene vergadering vroeg zij: ‘ik hoor wat jullie zeggen, maar begrijp niet wat jullie bedoelen, kunnen jullie het concreet maken?’
Of ze zei: ‘kunnen we een afspraak hierover maken?’
een andere keer gaf ze aan: ‘Ik vind het niet prettig hoe je tegen me praat, kun je me uitleggen met welke intentie je dit zegt? Wat wil je daarmee bereiken?’
Ook begon ze te vragen om een agenda zodat er effectiever vergaderd kon worden. En wanneer dat niet lukte stapte ze zelf na de geplande anderhalf uur op. Zij hield zich aan de afspraken ook al kon de voorzitter dat niet. Ze nam haar eigen plek in, kwam op voor zichzelf en begon in kleine stapjes zichtbaarder te worden. Het resulteerde in meer positief contact met haar collega’s terwijl ze vooraf gedacht had dat dit contact negatiever zou worden. Het was positief omdat zij dicht bij zichzelf bleef, niet op andermans stoel ging zitten maar wel steeds duidelijk maakte waar haar behoeftes lagen.