Onlangs kwamen oude angsten en pijnen voorbij. Ik worstelde en bleef aanwezig. Ik verdroeg het gevoel en vroeg mij verbaast af wat ze kwamen doen. Lag dit niet achter mij? Hoe kon het dat ze zo aanwezig waren. Ik zag mijn verdriet en mijn reflexen om mijn ongemak op te lossen. (Wat moet ik doen om van dit gevoel af te komen?!) Ik observeerde mijzelf en liet het in plaats van in de oplossingsmodus te schieten, er helemaal zijn. Ik wist dat vechten met dit gevoel, of handelen naar dit gevoel, mij niet zou helpen. Ik kon het slechts vriendelijk waarnemen.
Terwijl ik zo in contact met mijzelf rondliep vloog de dag zachtjes aan me voorbij. Ik knuffelde mijn kinderen, besloot ze mee uit wandelen te nemen terwijl ik zowel intern en extern gericht was.
De kinderen gingen op hun fietsjes. Ik liep naast hen, want dat vind ik fijn! Achter ons huis is de zee en we liepen na een tijdje over de strandopgang. Het is best een heuvel om te beklimmen zeker voor de kleine beentjes van mijn dochter. Ik duwde haar naar boven. We keken naar de zee. Ik ademde de energie van de zee in en voelde me gesterkt! Het was alsof de wind en de zee mijn zorgen losmaakten!
We stonden voor de afdaling naar beneden. Ik pakte mijn dochters jasje vast om haar tegen te houden. Ze maakte zich los en gaf aan dat ze zelf naar beneden kon. Ik protesteerde maar ze zette zich af voor ik haar tegen kon houden. In een fractie van een seconde zag ik haar gaan. Beentjes omhoog. Met een noodgang! Ik stelde mijzelf gerust dat ze dit de dag ervoor ook had gedaan, toen ging het goed. Maar ik hield mijn hart vast! Ze ging veel te hard naar beneden en ik zag haar stuurtje slingeren. Net, toen ze bijna beneden was en op haar aller hardst ging… werd ze in de lucht gelanceerd. Ik zag hoe haar kleine lichaampje twee keer stuiterde op de grond totdat ze als een lappenpop op de grond tot stilstand kwam.
Ik rende met de wind onder mijn voeten naar haar toe. Ze huilde – gelukkig- ze wilde opgepakt worden stak haar armjes naar me uit! Alles in me riep dat ik haar moest oppakken, maar ik dwong mijzelf dat niet te doen. Ik keek haar intens aan, maakte diep contact en zei haar: ‘zelf opstaan’. Ze keek me aan en voelde mijn energie. Ze voelde dat het nodig was. Met haar bijna drie jaar oude wijsheid knipperde ze een maal met haar betraande oogjes, ze keek me aan door haar dikke tranen heen. En ze stond op. Toen ik zag dat alles functioneerde sloot ik haar in mijn armen en troostte haar.
Zeulend met haar fiets in mijn ene hand en haar warme lichaampje op mijn andere arm liepen wij de kilometers terug naar ons huis.
Ik mijmerde. Haar snifjes, mijn passen en gedachten leken een ritmisch geheel te vormen. Het beeld van haar stuiterende lichaampje leek met iedere stap met mij mee te bewegen. Ik leek verstard in een ogenblik bevroren.
Pas ’s avonds in mijn bed kwam het beeld los uit mijn lijf en kon ik ontspannen. Ik lag tot drie uur wakker en snapte eerst niet waarom ik de slaap niet kon vatten.
Later besefte ik: ‘Mijn lichaam was het beeld nog aan het verteren’. Mijn geest bedacht van alles, was ik afgesloten van mijn gevoel? Spoorde ik niet als moeder? Waarom deed het me zo weinig? Waarom was ik niet hysterisch schreeuwend de duin af gerend. Waarom was ik zo kalm geweest. Waarom had ik mij herinnerd dat de beste manier om te kijken wat er aan de hand is de gevallene zelf op te laten staan…
Mijn gedachten vlogen van hot naar her. Vanuit een kamlmte diep in mij, observeerde ik ze. Zag hoe ze in de kaders van mijn overlevingsmechanismen werden geplaatst. Als of iets of iemand cirkels in vierkanten probeerde te stoppen of rechthoeken in sterren…
Het paste niet en mijn geest wilde wanhopig graag snappen wat er aan de hand was. Ik keek naar mijn geest en zag de liefdevolle poging om orde te scheppen in de chaos. Om controle te krijgen nadat ik mij zo machteloos had gevoeld.
Mijn geest is mijn waardevolle bondgenoot en ik sloot haar in mijn hart. Mijn lichaam een net zo waardevolle bondgenoot, trilde licht. Ik besloot haar wijsheid te volgen en me over te geven aan de trilling… Direct voelde ik hoe het beeld loskwam uit mijn lijf. Mijn geest leek haar dankbaar aan te nemen en gaf het voorzichtig een plek in mijn innerlijke ruimte.
De innerlijke stemmen en oordelen verstilden, de samenwerking tussen mijn lichaam en geest leken een heilig moment te hebben aangeraakt…
Zo kon het dus zijn. Ik observeerde deze enorme kracht die zich in mij afspeelde. Dit wonder! Ik hoefde het alleen maar toe te staan en zag hoe alles werkte zoals het kon werken.
Mijn geest was stil en werkte samen met mijn lichaam. Mijn hart zong een dragend lied en ik… ik hoefde niets te doen… het alleen maar toe te laten…