‘Als kind al ben ik vaak depressief geweest. Als 8-jarige wilde ik al dood en ik stond bekend als een moeilijk opvoedbaar kind. Ik was vaak boos, deed het niet goed op school en luisterde slecht. Een eigen wil, eigenwijs etc. waren termen die regelmatig op mij werden geplakt. Ik noem mij zelf ook wel ‘het zwarte schaap van de familie!
Toen ik bij Tessa kwam was ik ten einde raad. Ik wist werkelijk niet meer waar ik het zoeken moest. Psychologen van de GGZ en anderen vroegen steeds aan mij: ‘waar word je door getriggerd?’ Maar ik weet het niet. Ik voel me soms ineens boos zo boos! Of verdrietig, of heel alleen, zo alleen. En ‘ik wil dood. Ik wil dat de pijn ophoudt! Maar ik ben jong, en ik wil niet dood, ik wil leven… Alleen soms overvalt de pijn me weer en die depressie! Ik begrijp het zelf ook niet. Ik heb geen trauma’s meegemaakt althans niet waar ik van weet en snap niet waardoor ik mij zo zou moeten voelen. En zo jong al!‘
Tessa stelde voor om een opstelling te doen omdat zij een systemische belasting vermoedde. Welke kon zij niet zeggen. Ik grijp nu alles aan dus dacht baat het niet dan schaadt het niet. Ik zou zo graag willen weten waarom ik zo depressief ben!
Toen ik Mariska ontmoette vertelde ze mij van haar depressie. We hebben samen gesproken over voeding, beweging en andere invloed hebbende factoren. Toch vermoedde ik nog iets anders. Een energetische belasting. Ik vroeg naar een miskraam of een doodgeboren kind. Alleen Mariska wist het niet zo goed.
Mariska kwam terug om haar depressie met behulp van een individuele opstelling te onderzoeken. Tijdens een individuele opstelling werk ik één op één met mijn cliënt en representeer ik zelf de verschillende posities in de vraagstelling. Tijdens de opstelling vroeg ik Mariska om een matje voor haarzelf uit te kiezen en een voor haar depressie.
Zij koos een mandala bloem uit voor zichzelf en een donkere voor haar depressie, ze legde beiden dicht tegen elkaar aan.
Ik begon op haar plek en voelde in hoe het was om Mariska te zijn. Het duurde even en toen voelde het alsof een hand mijn hoofd naar voren duwde en al snel stond ik diep voorover gebogen. Ik keek naar iets op de grond. Mijn armen maakten cirkelende bewegingen. Ik wilde ‘daar’ iets doen maar kon er niet bij. Het voelde machteloos.
Ik stapte ‘uit Mariska’ en ‘in’ de positie van de depressie. De depressie voelde zich goed, sterk en had de neiging om op de voorovergebogen Mariska te leunen. Eigenlijk wilde de depressie zelfs nog een aantal zware zwarte kussens op haar stapelen. Depressie schoof zijn matje nog dichter op die van Mariska zodat ze elkaar overlapten en hij haar een beetje ‘in kon nemen’.
Ik besloot vervolgens ‘datgene’ op te stellen waar Mariska naar keek en iets voor wilde doen, en wat zij wilde oplossen maar waar zij niet bij kon. Ik liet Mariska wederom het matje uitzoeken en zij koos een zelfde mandala bloem (als het matje welke haar zelf representeerde) maar in een andere kleur (!).
Eenmaal in deze positie gestapt voelde ik mij klein worden. Heel alleen, verdrietig en erg eenzaam. Ik voelde me een jaar of 3. Ik voelde me zo alleen, alsof ik bijna dood was. Ik lag uiteindelijk in de foetushouding op de grond en kon me bijna niet bewegen. Ik was ‘bijna dood’.
Toen ik uit deze positie was gestapt realiseerde ik mij dat die derde positie een innerlijk kinds deel van Mariska representeerde, een enorm belast kindsdeel. Ik kon me in die positie niet bewegen tot dat de echte Mariska begon te praten: dat ze mijn uitspraken en gevoelens herkende, zich ook zo voelde. Dat ze het zo moeilijk vond en niet begreep. Ik voelde een klein beetje kracht komen in de persoon (het innerlijk kindsdeel)die ik representeerde. Mariska benoemde dat ze niet dood wilde maar wel van de pijn af wilde. de woorden ‘de pijn’ resoneerden door.
Ik besloot nog een matje neer te leggen voor ‘de pijn’. Direct voelde ik verlichting in het innerlijke kindsdeel, die eerst in de foetushouding lag. Ik voelde me sterker en lichter. Ik kon overeind gaan zitten. ‘Het’ was eindelijk los gekoppeld, ik kon ernaar kijken en het luchtte me op! Vanuit het innerlijk kindsdeel sprak ik meerdere keren de zinnen uit: ‘Kijk! het is niet van ons’. Ik voelde me bevrijd en blij! Ik kroop dichter tegen de benen van Mariska aan en voelde me lichter.
Mariska voelde nog niet helemaal bevrijd. Ik ging weer op haar positie staan en voelde me verscheurd. Alsof ik de twee posities in de gaten moest houden. Het innerlijk kindsdeel en het pijn deel moest verzorgen. Het voelde een beetje onrustig, alsof ik niet wist hoe hiermee om te gaan.
Ik stapte vervolgens in ‘de pijn’. Direct voelde ik een enorme boosheid en verdriet. ‘Ik ben er ook! Ik sloeg op de grond en op mijn benen. Ik ik ik ik . ik ben er ook!’ Ik wilde gezien worden maar niemand zag mij. ‘Ik ben er ook!’ Ik keek opzij en zag het kleine Mariska-kindsdeel en ‘beet’ me erin vast. Ik leefde via haar, zo voelde het, maar ik zoog haar ook leeg.
Ik (tessa) vroeg haar opnieuw of er iets gebeurd was rond haar derde en of er een miskraam was. Mariska appte haar moeder ter plekke met deze vraag en deze appte vrijwel direct terug: ‘ik heb een miskraam gehad rond jouw derde levensjaar.’
Ik kreeg kippenvel en wist. ‘Ik’ ben dat! Ik voelde dat ik haar ongeboren broertje representeerde!
Nu helder was wat er gebeurde en gebeurt was konden we werken aan een beweging in het veld. Ik vroeg Mariska ‘mij'(terwijl ik haar doodgeboren broertje representeerde) aan te spreken en bepaalde verlossende uitspraken na te zeggen!
De pijn die dus eigenlijk het doodgeboren broertje van Mariska was, raakte door deze woorden en intenties langzaam bewust. Hij wilde niet loslaten en vond verder gaan en loskomen van Mariska eng. Zijn opa en oma werden als hulpbronnen ingezet en uiteindelijk liet hij los. Ik adviseerde Mariska om een ritueel te doen deze komende week om zo haar broertje te helpen op zijn reis.
Mariska vertelde na afloop opgelucht: ik ben helemaal perplex. Ik had dit nooit gedacht! En ik weet dat ik erg gevoelig ben en heel veel voel. Maar dat hij zo aan me gekleefd was en me letterlijk leegzoog, had ik niet kunnen bedenken! Ik voel me ook opgelucht en ook wel beetje 380 graden gedraaid alsof dingen op hun plek vallen.
Na een dergelijke opstelling is het belangrijk de ziel het werk te laten doen. Niet te analyseren, niet te veel erover te praten maar de diepere beleving te omarmen in het gevoel. En te vertrouwen op het proces!