In een relatie komen oude pijnen zoals een onveilige hechting vaak naar voren als een zich herhalend patroon. Je probeert de pijn van vroeger vaan op te lossen met hetzelfde gedrag. Wat vroeger echter geniaal was, werkt nu vaak tegen je.
Mia kwam in mijn praktijk. Ze kampte al een jaar met een relatie waarvan ze dacht dat hij niet gezond was, maar die gevoelsmatig niet losgelaten kon worden.
Toen ik naar haar keek ontvouwde zich voor mijn geestoog een patroon van aantrekken en losmaken. Een patroon waarbij zij het accepteerde wanneer hij haar liet zitten zonder afmelding bij een afspraak. Ze voelde zich afgewezen en onbelangrijk op zo’n moment. Hij wilde geen verantwoording afleggen en zij vond dat ze zijn gedrag moest accepteren want ‘ja hij had al zoveel problemen’. Zo marchandeerde ze met haar eigen normen en waarden en liet ze over haar grenzen gaan. Intern redeneerde ze bezwaren weg en er ontstond een steeds ongezondere verstandshouding.
In deze relatie zag ik een patroon. Een patroon van aantrekken en afstoten. Een Patroon waarbij zij genegeerd werd en vervolgens weer op handen gedragen werd. Waarbij zij erachter kwam dat hij getrouwd was. Hij vertelde dat zij moest doen wat hij zei. En hij tegelijkertijd haar ook een beschermd en warm gevoel gaf. Zijn jaloezie betekende voor haar bijna een bevestiging van haar eigenwaarde. Wanneer hij haar vroeg: ‘waarom zeg je gedag tegen die groenteboer!’, wist zij wel dat zijn jaloezie bijna ziekelijk was. Toch voelde het ook alsof ze dus erg belangrijk voor hem was.
Ze vroeg mij tijdens de sessie of zij elkaar kenden uit een vorig leven. Nuchter als ik ben zei ik: ’ja dat denk ik wel, en wij ook’. Mia keek me vragend aan. ’Hoe bedoel je?’ Ik antwoordde: ‘Ik geloof dat je vrijwel iedereen die je op je pad treft kent uit een vorig leven. Eigenlijk maak je voordat je incarneert vaak afspraken met mensen. En een ieder brengt je iets.’
‘Dus ja je kent hem uit een vorig leven. Of je elkaars tweelingziel bent betwijfel ik maar als ik ver doordenk zijn we feitelijk allemaal tweelingzielen daar we voortkomen allen, uit dezelfde energie’.
Mia en ik raakten in gesprek en een aantal kernpunten in haar situatie waren dat zij in haar jeugd en tijdens vorige relaties dit zelfde patroon herkende. Een patroon van niet belangrijk en wel belangrijk zijn. Van een aangepast en lief kind moeten zijn bij ouders die elkaar de tent uitvochten. Van belangrijk zijn wanneer zij als scheidsrechter tussen haar ouders werd gezet; ‘Kies maar wie er gelijk heeft!’. En voor de rest vergeten worden bij de gym als zij opgehaald moest worden, of geen lunch mee naar school krijgen wanneer haar ouders weer eens ruzie hadden en haar vergaten.
Steeds wanneer Mia verbinding had willen leggen met haar moeder, was dat mislukt. Als beeldspraak gaf ik haar het beeld van haar als kind in de box: steeds wanneer mamma langsliep strekte je je armen uit en riep je “mammaaah” en mama liep door zonder naar je te kijken. Steeds opnieuw probeerde je haar aandacht te trekken, liefde te mogen krijgen. Toen uitreiken niet lukte, werd je boos en verdrietig, daarna gaf je het op. Uitreiken zonder reactie doet pijn. Afwijzing doet pijn.
Een kindje zoals Mia leert dat het op zichzelf is aangewezen en dat het niet om hulp moet vragen. Sterk zijn, slim zijn, en presteren zijn kwaliteiten die kunnen ontwikkelen. Maar ook niemand durven vertrouwen, isoleren, faalangst en een gevoel waardeloosheid (en moedeloosheid) kunnen ontstaan.
Je kunt er niet op vertrouwen dat je emotioneel krijgt wat je nodig hebt, je ouders zijn emotioneel niet beschikbaar. Mia haar ouders waren niet de stabiele warme ouders die zij nodig had en hierdoor leerde ze overleven in plaats van leven. Mia kon gelukkig erg goed overleven en had hiervoor geniale strategieën ontwikkelt.
Ze paste zich aan, cijferde zichzelf weg en wilde het liefst mensen helpen en ‘redden’.
Haar partner trok zichzelf juist terug. Zette zichzelf op nummer één en hield haar soms op afstand en haalde haar soms dichterbij.
Kern van hun relatie was emotioneel niet-beschikbaarheid zijn en het onvermogen om een diepere verbinding te ervaren.
Wel een diepe connectie denken te voelen, deze weg schrijven aan vorige levens. Maar in het hier en nu wanneer het erop aan kwam, er niet kunnen zijn -letterlijk of figuurlijk- wanneer ze elkaar nodig hadden.
Ook het feit dat haar partner al ‘bezet’ was gaf een extra onmogelijkheid aan haar wens tot diepere verbinding.
In een dergelijk patroon zie je vaak dat beide partners wisselende rollen aannemen. In een poging om controle te hebben ontstaat er de wens de ander te redden of overheersen. Of juist ondergeschikt en afhankelijk te worden. Hierdoor heb je geen gelijkwaardige relatie en kan geen werkelijke intimiteit of emotionele verbinding ontstaan.
Mia begon haar relatie met andere ogen te bekijken.
Ik gaf aan dat mensen vaak onbewust in deze patronen verzeild raken. En dat je het kunt doorbreken door dicht bij jezelf te leren komen. Je behoeften te leren kennen en grenzen te stellen. Ook is het vaak belangrijk dat beide partners inzien dat ze in een destructief patroon zijn beland en wanneer beiden zelfinzicht hebben is de relatie soms levensvatbaar.
Het is mogelijk om het tij te keren ook voor Mia. Mia was in een stadium beland waarin ze bijna letterlijk ziek kon worden van haar relatie. Het kostte enorm veel energie.
Voor mij duidelijk dat de tijd rijp was om het oude patroon onder ogen te zien en te genezen!