Als iemand me 20 jaar geleden had verteld dat ik met een grote trommel in mijn hand zou staan zingen en chanten voor een wildvreemde man zou ik hen hebben aangekeken en hen niet hebben geloofd. Ik was er toen nogal op gebrand om te tonen dat spiritualiteit in normale vormen gegoten konden worden. Mijn behoefte aan acceptatie was een drijfveer om als bruggenbouwer te fungeren. Spiritualiteit toegankelijk te maken alle mensen. Ook voor hen die nog sceptisch waren!
Toen al volgde ik een diep verlangen om mijzelf te mogen zijn. Alleen was ik nog onder invloed van mijn aangepaste zelf. Deze had geleerd dat ik sneller geaccepteerd werd wanneer ik mijn belevingen verwoorden in woorden en vormen die begrijpelijk waren voor andere mensen.
Wanneer ik zou vertellen over een initiatie in het licht waarbij ik contact kreeg met een enorm krachtveld die me verbond met de bibliotheek van het leven. Had ik wat lastiger serieus genomen geworden dan toen ik begon te praten wat ‘overleden ome Piet’ voor tatoeage had op zijn linkerbeen.
Mijn channelingen, kosmische verbindingen, initiaties en dergelijke hield ik voor mijzelf.
Mijn initiaties hadden echter diepgaande gevolgen voor mijn ontwikkeling. Ik voelde mij hierdoor verbonden met de kosmos, lichtwezens en diepgaande kennis. Ik kon mij openstellen en leren over mijn ontwikkeling in dit leven maar ook in vorige levens. Mijn mens zijn wilde ook verbinding met andere mensen. Ik had zoveel jaren (en levens) in afzondering doorgebracht. Een outcast en toch in dienst van andere mensen.
Een van mijn vorige levens was ik een eenvoudige vrouw met kennis van kruiden en kennis over zwangerschap en bevallingen. Ik werd geraadpleegd door de mensen van het naburige dorp echter ook gevreesd voor mijn derde oog. Ik kreeg een kind van een heer. Echter voedde haar alleen op. Ik hield mijzelf in leven door mijn diensten als vroedvrouw en kruidenvrouw te verkopen. Met dit leven was ik nog erg verbonden. Evenals met mijn leven als eenvoudige zieneres in een orde van priesteressen. Als jong meisje was ik weggenomen van mijn Familie. Mijn zicht werd getraind en ik voorzag de val van een rijk. Het was een sober leven waarbij ik een vriendschap kreeg met vrouwen en een man die ik in dit leven ook weer heb ontmoet!
Mijn inzicht in mijn vorige levens ontstond doordat ik in dit leven gevoelens en beelden ervaarde die paralellen hadden met de levens die ik ook leef. Ik wilde schrijven ‘eerder’ leefde. Maar ik zie tijd niet als lineair maar als inéén. Tijd bestaat als concept om zo te begrijpen dat in ons leven ervaringen elkaar opvolgen. Tijd in werkelijkheid bestaat niet en alle belevingen vinden tegelijkertijd plaats!
De ziel splitst zich daarbij op, laat zielsvonken incarneren om verschillende levens te kunnen ervaren… Al deze vonken van de ziel hebben hun eigen ervaringen en belevingen en deze dragen bij aan de ontwikkeling van deze vonk en daarmee van de ziel! Als vingers die samenkomen in de hand. Waarbij de vingers de afzonderlijke levens zijn en de hand de overziel. Het voert te ver om hier diep op in te gaan. Wellicht in een andere blog.
Terugkomend op mij zingende trommelende ik.
Naarmate ik mijzelf ontwikkel kom ik steeds dichter naar mijn ware kern. Niet dat ik mijn oude zelf kwijt ben geraakt. Ik kies echter bewust hoe ik met mijn oude coping mechanismen wil omgaan.
Wanneer ik mij ‘angstig’ voel voor oordelen maak ik contact met de angst. Erken het en ga er compassievol mee om. Mijn angstige deel voelt zich gesteund en gezien. Hij krijgt wat het nodig heeft en de lading verminderd.
Doordat ik alles er meer laat zijn en minder reactief ben op mijn emoties en levenservaringen ontstaat er ruimte voor mijn oorspronkelijke zelf om er te zijn. Ik heb een kritisch punt bereikt nadat ik mijn ontwikkelingsproces heb versterkt door mij weer meer over te geven aan mijn spirituele pad.
Mijn donkere pad was bijna ten einde en mijn zoektocht naar mijn ware zelf en mijn verloren zielsdelen was een vinden geworden. Ik raakte vermoeid, onrustig en ook wat somberder wanneer ik in een soort oppervlakkigheid terecht kwam. Mijn ziel riep mij aan om keuzes te maken!
Mijn ziel gaf mij gevoelens van heimwee naar de eenheid. En ik miste de diepgang, het contact met andere dimensies en het waarnemen. In mijn werk richtte ik mij op trillingen die zodanig waren dat de mensen die mij consulteerden ze konden opvangen en daarmee hun transformatie in gang zette. Ik koos er steeds voor om mensen met alle vragen te ontvangen omdat ik vind en vond dat een ieder recht heeft op transformatie op welke trilling dan ook. Dat betekende voor mij steeds schakelen tussen verschillende trillingen en niet altijd werd ik daar blij van.
Ik miste ook het delen. Dat wat ik zie en voel is niet met iedereen te delen en het is soms lastig om een visioen te hebben zonder hem te kunnen uiten!
Terwijl ik in mijn proces aan het onderzoeken was hoe ik mijn leven ietwat kon veranderen werd in een opstelling mijn hart letterlijk schoon geblazen. De enorme kracht die vrijkwam kun ik nu nog steeds voelen. Het was een bevrijding voor mij echter ook voor het veld waar ik op dat moment deel van uitmaakte. Niet zo subtiel als mijn contact met de bibliotheek van het leven. Wel enorm krachtig en transformerend! Vanaf dat moment was deze cirkel van transformatie compleet en kon ik keuzes maken. Er kwam een drang in mij om mijn werk een andere vorm te geven, een meer passendere vorm. Een vorm waarbij ik meer op mijn eigen trilling kon blijven zonder steeds te hoeven schakelen.
Ik merkte dat mijn zijn veranderde. In opstellingen fungeerde ik steeds meer als instrument en ook mijn channelingen werden helderder. In opstellingen kon ik muziek, klank en zang toevoegen als onderdeel van het in beweging brengen van de energie. Wanneer ik voelde hoe muziek, drum en zang transformatie zou brengen gaf ik me over aan mijn impulsen en volgde de helende beweging van het veld.
Het leuke van een transformatie is dat tijdens een transformatie oud en nieuw met elkaar verbonden worden. Letterlijk is transformatie van de ene vorm overgaan in de andere.
Later toen mijn oudere persoonlijkheidsdelen het woord namen kon ik lachen om mijzelf: Mijn ongeoefende stem had vast vals geklonken aldus een van de stemmen… Ik kon nog steeds geen maat houden zei mijn interne criticus, mijn collega’s hadden vast een oordeel over mij! En die arme arme cliënt die moest ik toch zeker wel hebben weggejaagd met mijn gezang!…Terwijl mijn innerlijke oude persoonlijkheidsdelen hun oordelen uitwisselden zat stil van binnen zat ‘de tessa die tevreden was’.
Zij zat in het oog van de storm der delen. Ze was gelukkig…
Haar kracht was bevrijd, haar ziel was teruggekeerd. Ze was thuis…
Ze keek om zich heen en zag al haar persoonlijkheidsdelen. Allen dankzij wie zij had overleefd. Dankbaar keek ze om zich heen, hun woorden vervaagden en raakten haar niet. Ze keek ze aan als ware het kinderen.
Er ontstond een parallel in de tijd en de stemmen in haar hoofd verwerden tot de giechelende buurtbewoners uit het dorp waarin zij een ander leven leefde. Dorpsbewoners die samenkwamen om te roddelen en te oordelen over haar, wanneer zij een bevalling in het dorp kwam begeleiden. Ze voelde geen haat, maar was behoedzaam. Deze giechelende mensen konden hun ongemak laten omslaan in angst, hun angst kon verworden tot haat en dan zou zij in gevaar zijn. Niet vandaag. Dus kon zij haar werk doen en zag zij het gegiechel voor wat het was; Onbegrip.
De innerlijke Tessa brak uit haar dagdroom over het andere leven. Een zielsdeel van haar dat daar leefde voorzag haar van belangrijke kennis ook in dit leven. Innerlijk stond zij op klopte haar rok af stak een denkbeeldig sprietje gras in haar mond en zei: ‘En zo is het goed, (so be it) We gaan’.
Direct stonden de delen op en volgden haar allemaal… En waren stil… ‘moeder’ was thuis.